De blinde man van Sevilla
Robert Wilson
Tijdens de Semana Santa, de week na Pasen met tientallen processies die door de bevolking bijzonder gepassioneerd wordt beleefd en gevierd, wordt Raúl Jiménez dood aangetroffen. Het getormenteerde lichaam van deze gerenommeerde restauranthouder is vastgebonden op een stoel, met een prop in de mond. Zijn oogleden zijn met een ontleedmes verwijderd. Door de moordenaar werd hij op deze manier gedwongen om naar televisiebeelden te kijken. Er worden geen sporen van braak aangetroffen in het appartement. Deze afschuwelijke aanblik maakt inspecteur Javier Falcón, de op het oog koelbloedige jéfe moordzaken, onverklaarbaar angstig. Aan de muur achter het lijk hangen foto’s, waaronder één waar ook Falcóns onlangs overleden vader, de beroemde schilder Fransisco, op staat. Het onderzoek naar het turbulente leven van het slachtoffer wordt al snel zeer delicaat en spoedeisend als er nog meer bekende Sevillana ten prooi vallen aan de brute moordenaar. Tegelijkertijd wordt meedogenloos duidelijk dat Falcón zijn recente scheiding nog niet te boven is. Hij wordt daarbij ook pijnlijk verrast door de openhartige dagboeken van zijn vader. Gaandeweg realiseert Falcón zich dat dit niet simpelweg een klopjacht op een alziende moordenaar is, maar ook een zoektocht naar het grijze gedeelte van zijn eigen verleden. Hij is de blinde man van Sevilla.