Het blauw van Rembrandt
Jörg Kastner
Amsterdam in het jaar 1669. De jonge schilder Cornelis Suythof, een groot bewonderaar van de meesterschilder Rembrandt, werkt als bewaker in het rasphuis – de gevangenis van Amsterdam – omdat hij als kunstenaar nog geen droog brood kan verdienen. Dan wordt de stad opgeschrikt door een aantal raadselachtige gebeurtenissen: een gerespecteerde ‘blauwverver’ wordt gevangengenomen omdat hij zijn hele gezin op gruwelijke wijze heeft vermoord. En korte tijd later wordt ook Cornelis’ beste vriend Ossel gevangengezet onder verdenking van moord op de vrouw met wie hij samenleeft. Cornelis ontdekt dat op het moment van beide moorden hetzelfde schilderij in de nabijheid van de moordenaars was; een schilderij in de stijl van Rembrandt, maar met gebruik van een indringende kleur blauw die Rembrandt zelf nooit zou gebruiken. En wanneer dit ‘dodelijke doek’ vervolgens op mysterieuze wijze verdwijnt, besluit Cornelis in de leer te gaan bij de oude, verbitterde meester. In een labyrint van broeierige samenzweringen, prostitutie en mysterieuze verdwijningen, met als middelpunt het blauwe schilderij dat de bezitters ervan tot irrationele razernij drijft, ziet Cornelis zich voor de schijnbaar onmogelijke taak dit dodelijke raadsel op te lossen.