Snipperdagen
Max Dendermonde
Veertien verhalen ter verpozing
Het voortdurend blijven zoeken naar de meest beknopte woordkeus is een trainingsnoodzaak voor de fantasierijke romancier, die -ogenschijnlijk – op één bladzijde meer of minder niet hoeft te kijken. Dat in Max Dendermondes laatste veelgelezen en veelgeroemde roman Een blauwe maandag op aarde (348 blz.) overigens niet één gemist kan worden, is ongetwijfeld te danken aan zijn kortebaansoefeningen gedurende Snipperdagen, die hij nam tussen jachtig krantenwerk en arbeid van langere adem in. De elf verhalen in deze bundel van Max Dendermonde zou men snelvoetige experimenten in beknoptheid kunnen noemen of – zo men wil – experimenten in aangepastheid, want ze werden ( in een vroeger periode dus) geschreven met het oog op de omgangsnormen voor het dag- en weekblad. De aldus gestelde beperking daagde Dendermonde uit te zoeken naar pregnant proza, dat geen tijd heeft voor expliciete beschrijvingen maar uitsluitend steunt op suggestieve aanduidingen.
Vooral voor de lezers, die Dendermonde ‘compleet’ willen bezitten, hier zijn Snipperdagen opgehaald uit zijn drukke dagen in de journalistiek, waarvan De wereld gaat aan vlijt ten onder zijn succesvolle tegenwicht werd.
Achter de onopvallende natuurlijk toon van de in Snipperdagen bijeengebrachte études vindt de aandachtige lezer het meesterschap van de eenvoud, waarmee in sommige verhalen grote hoogtepunten zijn bereikt, zoals bij voorbeeld in ‘De mensen van Gors’: met een buitengewoon gering aantal woorden is hier een aangrijpende gebeurtenis neergezet. Daarentegen treft men ook verhalen aan, die weinig meer zijn dan een minuscule anecdote, maar andere tevens, die een modern probleem tot inzet hebben: het langste verhaal ‘De captains’ is daarvan het duidelijkste voorbeeld.