Varen en vechten. Eerste wacht
K. Norel
Er flitsten telkens telegrammen met zeer dringend” door de ether, nog meer dan gisteren. De admiraliteit werd van minuut tot minuut op de hoogte gehouden van het verloop van de slag.
…Treffer… treffer… brand…treffer…slagzij…zware explosie… treffer…brand breidt zich uit…zeer zware slagzij… Hierna kon de marconist een poos niets opmaken uit de telegrammen. In de radiohut klom de spanning tot het toppunt. Welke schepen plaatsten al die treffers, vriend of vijand? Op welk schip woedde brand? Wie had er slagzij? …Gezonken, ontcijferde de marconist.
Dit was een beslissing, maar naar welke kant? Was de Bismarck gezonken? Of de Rodney? Of de King George V? Daar onderbrak de B.B.C. haar programma. Extra bericht. De ijskoude Brit achter de microfoon, die de schaarse overwinningen en de menigte van nederlagen sedert mei 1940 onbewogen en met koele stem vermeld had, verloor deze ene keer zijn ijzeren zelfbeheersing.
,,Bismarck has sunk! De Bismarck is gezonken!” juichte hij. “We hebben de slag om de Atlantische Oceaan gewonnen,” constateerde kapitein Stam met voldoening.
Bovenstaand fragment is ontleend aan het eerste deel van de trilogie Varen en Vechten: de geschiedenis van de Nederlandse marine en koopvaardij in de Tweede Wereldoorlog. De schrijver
heeft hiervoor gesproken met zeelieden, de dagboeken gelezen die sommigen hebben bijgehouden, de verzamelde rapporten bestudeerd en kennis genomen van hetgeen met name over de
marine is gepubliceerd.
De titels van de trilogie kunnen als volgt worden verklaard:
de Eerste Wacht op een schip duurt van 20 tot 24 uur, de tijd dat het donker wordt; tijdens de Hondenwacht van 0 tot 4 uur is het nacht; bij de Dagwacht van 4 tot 8 uur word.